Pagina's

7 februari 2011

klein bitter lied van zeer schrale troost


















er had 'n hond geblaft
op de berg naast ons huis
en wij op zachte kussens
met dikke boeken bij het vuur

op de verjaarskalender
hadden namen gestaan
en natte laarzen in de hal
en jouw paraplu

witte seringen hadden gebloeid
in de vroege zon van maart
en altijd in april
waren we op reis gegaan

er waren herinneringen geboren
en kinderen, andere kinderen
en andere geheimen en diepe spijt
over andere gemiste kansen

in de verarmde grond
zouden barsten zijn verschenen
en scherven in de vuilnisbak
en harde trekken op onze gezichten

met het allerlaatste vuur zouden
boeken en dromen zijn verdwenen
en op de berg had voor altijd
een hond geblaft




voor r.
van zv's volkskrantblog 8 maart 2008 

geachte liefste,






















dacht ik aan;
raak ik ooit u kwijt
aan een sterker verlangen
of gewoon, aan de dood;

in mij zult u blijven regenen,
alle dagen en alle nachten
uw zachte vloeibare taal
nog uit de hoogste hemelen.

mooie natte woorden
om van te lachen
en 'lieverd' in kleine druppels
op mijn beide zwarte ramen.

wat ik u zeggen wilde;
mijn hart zal breken als u gaat
en natuurlijk
zal ik mijn verstand verliezen

maar in ieder ondraaglijk donker
zal ik monk voor u draaien,
u voorzichtig uit mijn ogen vegen
en zo blijven wachten






the record player - karl hofer 1939
 uit het volskrantblogarchief van zv 10 september 2008

nog branden we er, nog doven we
















als losser de wind zo branden we er 
doven het met vuur, tot as ons rest
waaisel van de te ruime gedachte
dat het geen vorm mag hebben

verwaaien we, als eeuwig de duiven
woekeren in paren op de gladde takken
geen boom die zich zorgen maakt
om de vorm van ooit zijn bladeren

leven van wat het ons schept
jij en ik van vormen aan elkaar
de zintuigen helder geslepen en gevet
beelden we het in beelden we het uit

als dieper de rivier zo vergeten we
raken oeverloos niets dan kwijt
nog branden we er, nog doven we
nog vaster houden we ons hart






uit zv's volkskrantblogarchief 27 februari 2007

omweg
















de man op het wad
schrijft een naam in de vloedlijn
waarlangs
het afval van badgasten*
aarzelt
tussen land en zee
zee en land
land en zee

(*het afval van badgasten
ik stel me voor een leeg sappakje
het rietje er nog in
en dat zo'n pakje 
verstrikt raakt
tussen makrelen in doodsangst
in de netten van een visser
die nog altijd rouwt om zijn vrouw
en zich dag en nacht klem zuipt
van verdriet
die met een nijdig gebaar het sappakje
-het rietje er nog in-
tussen de zieltogende vissen vandaan pakt
en terug in zee gooit
en die 's avonds in de kroeg naast 
een man, een toerist, komt te zitten
die zijn verdriet leest en hem vertelt
hoe het helpt
een naam in de vloedlijn te schrijven
en dat de visser plots openstaat
voor de malligheden van vastelanders en dronken
naar zee strompelt
op zijn knieën valt en de naam van zijn vrouw
aan de zee schenkt
en dat die naam vervaagt en 
dat het leven in hem terug stroomt
en dat voor zijn
knieën het lege sappakje aanspoelt
-het rietje er nog altijd in-
en dat hij het pakje in zijn jaszak stopt
mee naar huis neemt
en op de schoorsteenmantel zet
als symbool voor deze avond
dit ritueel
dat hem zo goed heeft gedaan
en dat het daar zal blijven staan
tot de visser zeven jaar later sterft
en dat zijn zoon
het pakje
-het rietje er nog in-
dan eindelijk
in de prullenbak gooit)

maar waar was ik

de man op het wad
schrijft een naam in de vloedlijn
waarlangs
het afval van badgasten
aarzelt
tussen land en zee
zee en land
land en zee 

dat kan korter

de man op het wad
schrijft een naam in de vloedlijn 

de zee weet
de zee wist 

























verschenen op zv's volkskrantblog op 9 mei 2007

dat






















zijn handen breken de stralen
met trage gebaren
tra-ge ge-ba-ren
het had kalmte kunnen zijn

en dan springt snel als een hongerige spin
een leugen van zijn lippen
trillend
want gewetenloos is hij niet

naast het bankje splijt zich
de bamboe
bam-boe
als zijn tong

ik vang de leugen
en bekijk ‘m op mijn hand
een onzinnig ding
hier, deze liet je vallen zeg ik

hij mijdt mijn ogen
en niet die leugen
maar dat laffe ontwijken
dat breekt mijn hart



verschenen op zv's volkskrantblog op 14 mei 2007

lamento

















en nu raas je door mijn bloed 
als eeuwig zonde,
wel je op uit de grond
van mijn verslagen hart

op mijn knieën bad ik je 
een diepere hemel,
een nieuwer testament maar 
geen god zag er brood in 

noem me wanhopig en onwijs 
en verscheurd en je hebt gelijk,
geen ontkenning hier, geen waardigheid 
op de bodem van deze fles









van zv's volkskrantblog 30 mei 2007

inzicht



















je zou jezelf eens
door mijn ogen
moeten zien

hoe je bewogen
door duizend dromen
en levens
het bestaan
feilloos uittekent

waar je handen
en hoe je gedachten
en wat dan luistert
en wat dan klinkt


je zou jezelf eens
moeten zien


je zou
mijn ogen
niet geloven 
 







eerder geplaatst op zv's volkskrantblog 
15 juni 2007

tijdverschijnselen



















de ochtend trok zich terug
toen ze onze stemmen
hoorde
geen zin
geen zin

al goed, zeiden wij
en draaiden alle klokken om

de tijd,
nu zonder gezicht
reeg haar uren aaneen
tot een ketting
van logge kralen
die we
om de spiegel hingen

de middag nam het zuchtend
over
inspiratieloos duwde ze ons
tegen de avond aan,
spuugde op de grond
en slofte weg

in overleg hebben we de
klokken teruggedraaid
de ketting losgeknipt
en zijn we
met twee flessen wijn
naar bed gegaan

de uren
in losse kralen
om ons heen







illustratie pillows - dürer
eerder verschenen op zv's volkskrantblog 15 november 2006

waterbed

















breekt de dag uit, groen als gras
wakkert de dauw in dit moeras
het meit en bloeit en wiegt en buigt
het drast en wast en stengelt en zuigt

plat op de aarde mijn waterbed
een laatste gedachte stilgezet
plompverloren en luizeloom
krimpen in een weidedroom

het spriet en kwaakt en list en fluit
het kriebelt en kruidt en zoemt me uit
luisteren naar wat mijn ogen dicht
polderslaap in het schaduwlicht










eerder geplaatst op het volkskrantblog 23 mei 2007

git

 
















dit zijn ze, de dagen waarachter de nachten
snuivend uit natzwarte neuzen
staan te trappelen op hoge hoeven van oergeduld

voortgesleept door de bleke zon
dikken de middagen in, schraal van troost
mijn klein lelijk hoofd de kroon op het rille lijf

en nog de lampen en heldere gedachten
onaangedaan; geen nederlaag
wint het van mijn kop of ander donkers

dit zijn ze, die dagen en die nachten
dit is dat klein lelijk hoofd, gebogen
dit is de god die niet meer in mij gelooft




17 maart 2007 zv's volkskrantblog 

schaarste












wat maakt de schaar
de schaar of het knippen?

en wat maakt de dag
het licht of het leven?

wat maakt jou, wat maakt mij
ziel, huid, allebei?

en bén je wel,
onaangeraakt, bén je dan?

dit is een schaar want;
twee metalen bladen, ogen, scharnierpunt

dit is geen schaar
want hij wordt niet gebruikt

dat is een mens want
hoofd, twee benen, twee armen, huid, haar

dat is geen mens
want geen mens raakt ‘m aan

achterhaal de definitie
achterhaal de tragiek

en leer dan leven
met het verschil





eerder geplaatst op het volkskrantblog 31 oktober 2006

rava (een werkelijk waardeloze ode)















weet u nog dat we zeiden
dat we eerst niks zeiden
we elkaar met acht natte ogen
aankeken en we de woorden niet

omdat het zo god zo groot zo
breekbaar als geluk was geweest
en geluk is niets, dat weet u, is iets wat
de engelen morsten toen we even niet

eerst drie borrels en dat we toen
zeiden dat het zo god zo schoon
was geweest en hier mijn oor en
daar uw stem maar dat we bijna niet

weet u nog dat we zeiden dat 't zo
zonder kunstjes zonder kijk-mij-es
hoe allemachtig bescheiden
en hoe zeldzaam of dat niet

en dat we naar huis gingen
met iedere traan die niet viel
en met alle woorden die zich niet
met alle woorden die nog steeds niet



alswegens mijnheer enrico rava lantaren/venster rotterdam 15 maart 2008
eerder verschenen op het volkskrantblog 26 maart 2008